Op de volgende pagina's vindt u informatie over veelgestelde servicevragen. Staat uw vraag er niet tussen? Neem dan telefonisch contact met ons op of stuur ons een bericht.
De "WAGO Library Power Plant Control" is een bibliotheek met een conform VDE-AR-N 4110/4120 gecertificeerd besturingsalgoritme voor werkelijk vermogen en/of blindvermogen. Deze kan worden gebruikt met de controller PFC200 van de tweede generatie. Deze controller beschikt over twee Ethernet-interfaces die als switch of afzonderlijk en zodoende via twee gescheiden netwerken gebruikt kunnen worden. Hierdoor is het mogelijk om direct vanuit de besturing veilig via een zogenoemde "end-to-end" codering met de netbeheerder en de directe marketeer te communiceren – bijvoorbeeld via standaard protocollen zoals IEC 60870 -104/101, Modbus® of rimpelbesturingsontvanger. Zo kan onder andere het werkelijke vermogen, het blindvermogen of zelfs de vermogensfactor cos phi worden overgedragen. Klanten worden hierdoor in staat gesteld om op maat gemaakte EZA-regelaars c.q. parkregelaars te realiseren.
Informatie, gegevensbladen, handboek, simulatiemodel, certificaten en een testversie voor 30 dagen kunnen als compact bestand worden gedownload.
Een EZA-regelaar is een essentieel onderdeel van een opwekkingsinstallatie (EZA), oftewel een component op het netaansluitpunt (NAP) waar relevante informatie tussen installatie en netbeheerder wordt uitgewisseld. Aangezien dit onderdeel aanvankelijk alleen verplicht was voor grote zonne- en windparken, is de EZA-regelaar ook wel bekend als parkregelaar.
De EZA-regelaar c.q. parkregelaar is de interface tussen installatie en energiebedrijf, netbeheerder en direct marketeer om bijvoorbeeld het regelvermogen op de energiebeurs te koop aan te bieden. Deze regelt het door de netbeheerder voorgeschreven werkelijke en/of blindvermogen op het netaansluitpunt (NAP). De voorgeschreven waarden worden vergeleken met de gemeten werkelijke waarden op het netaansluitpunt en de berekende instelwaarde wordt vervolgens naar de opwekkingseenheden (EZE) gecommuniceerd. Met behulp van de EZA-regelaar kan de netbeheerder aan productiezijde de teruglevering door de installatie met behulp van voorgeschreven curven regelen. Een mooie omschrijving is het "gas- en rempedaal" van de netbeheerder voor opwekkingsinstallaties, aangezien het opgewekte en het verbruikte vermogen altijd in balans moeten zijn.
Een groot aantal netbeheerders vraagt ook om een interface van het zogenoemde intelligente klantstation (IKS) met het energiebedrijf. Op deze wijze kunnen werkelijke waarden en fouten te allen tijde via het klantstation worden bewaakt. De netbeheerder kan in het toegewezen bereik schakelen en de voeding indien nodig binnen enkele seconden herstellen. De hierdoor beschikbare netinformatie zorgt voor een betere belasting van het netbeheer.
Het aandeel duurzame energie in het elektriciteitsnet stijgt en zal ook in de toekomst verder stijgen – zonder de stabiliteit van het elektriciteitsnet in gevaar te brengen. Daarom zijn de technische aansluitvoorwaarden voor decentrale opwekkingsinstallaties (EZA) aangescherpt. Een centraal element hierbij: een EZA-regelaar c.q. een parkregelaar. Deze moet over een componentencertificaat beschikken, aangezien de installatie anders niet in bedrijf gesteld en op het elektriciteitsnet aangesloten mag worden. Dit componentencertificaat ontvangen echter alleen bedrijven die conform ISO 9001 gecertificeerd zijn.
Sinds 27 april 2019 is de middenspanningsrichtlijn bindend voor alle installaties die in bedrijf worden gesteld en een vermogen van 135 kW of meer in een spanningsbereik van 1 tot 60kV opwekken.
Betroffen zijn:
* Veel van deze installaties worden in het kader van een toenemende flexibilisering met het twee- tot viervoudige generator- c.q. aansluitvermogen uitgebreid. Bij een uitbreiding van dergelijke installaties, met een totaal vermogen op het netaansluitpunt (NAP) van 135 kW of meer, moeten deze installaties aan deze nieuwe richtlijnen voldoen.
Nee, iedere installatie is anders. Planners en exploitanten van installaties of systeemintegratoren kunnen met een flexibel concept echter wel veel tijd en moeite besparen. Daarom kunnen met de Linux®-gebaseerde controllers en het modulaire I/O-systeem van WAGO verschillende projecten op het gebied van gebouwtechniek, energie en e-mobility worden gerealiseerd – ongeacht de configuratie van de installatie. Met de besturingsoplossing kunnen ook geheugenmodules en verbruikers direct aangesloten en aangestuurd worden. De PFC200 van de tweede generatie begrijpt meer dan de gebruikelijke protocollen.
De middenspanningsrichtlijn VDE-AR-N 4110 is een toepassingsregel die het technische fundament voor de netaansluiting en het bedrijf van de installatie op middenspanningsniveau vormt, waaraan een groot aantal opwekkingsinstallaties levert. De richtlijn is gemeenschappelijk opgesteld door netbeheerders binnen het VDE FNN, het forum voor nettechniek/netbedrijf en een commissie van het verbond voor elektrotechniek, elektronica en informatietechnologie. Met de richtlijn kunnen netbeheerders garanderen dat de stabiliteit van het elektriciteitsnet ook bij een stijgend aandeel duurzame energie gewaarborgd wordt. De middenspanningsrichtlijn vraagt voor de benodigde parkregelaars om een zogenoemd componentencertificaat voor opwekkingsinstallaties die in de toekomst aan het middenspanningsnet zullen leveren.
Volgens de definitie in norm 60079-7 is een verhoogde veiligheid een beveiligingsklasse die elektrische apparatuur of Ex-componenten vertonen, waarbij aanvullende maatregelen zijn genomen om een verhoogde bescherming tegen ontoelaatbaar hoge temperaturen en het ontstaan van vlambogen en vonken te verzekeren. In de praktijk betekent dit dat de geleiderdoorsneden en isolatieafstanden (kruipweg en luchtwijdte) in dergelijke componenten vergroot en vonkenvormende elementen (bv. stekkers) uitgesloten zijn. De kwalificatie "vergroot" betekent een "beter" elektrisch ontwerp.
Voor het gebruik van Ex-e-rijgklemmen in bedrijfsmiddelen is een eigen beoordeling van de fabrikant van het eindapparaat vereist. Indien de klemmen als Ex-componenten zijn geattesteerd, dus een onderdelencertificaat hebben met de letter "U" achter het certificaatnummer, betekent dit dat de veiligheidsfactoren van de component (Ex-e-rijgklemmen) door de fabrikant werden beoordeeld. Geen van de bekende certificeringssystemen (ATEX, IECEx) vereist een hernieuwde verificatie van de factoren die in de componentencertificaat zijn vermeld.
Neem wel in acht dat de Ex-component niet alleen mag worden gebruikt (het is geen bedrijfsmiddel) en dat bijkomende factoren moeten worden beoordeeld. Een voorbeeld hiervan zijn installatiedozen met rijgklemmen. Ofschoon rijgklemmen Ex-componenten kunnen zijn (aangeduid met "Ex e" en "U" in het certificaatsnummer), moeten het complete bedrijfsmiddel en andere (in het certificaat van de component niet beoordeelde) factoren onderworpen worden aan een bijkomende beoordeling (testen). Hier moet u ermee rekening houden dat de warmte die in dergelijke installatiedoos ontstaat, niet zo zeer afhankelijk is van de gebruikte rijgklemmen (hoewel dat ook belangrijk is), maar veeleer van het aantal en de lengte van de interne leidingen.
De door WAGO geproduceerde DIN-rail rijgklemmen met verhoogde veiligheid (Ex e) worden met succes gebruikt in vele explosiebeveiligde apparaten. De rijgklemmen die overwegend voor de bevestiging op draagrails zijn voorzien, worden in tal van uitvoeringen en voor verschillende stroomsterkten geproduceerd. Ze zijn bovendien onderworpen aan een certificering (beoordeling door derden) volgens de eisen van de verschillende certificeringssystemen (conformiteitsbeoordeling volgens de ATEX-richtlijn, certificering volgens IECEx en andere). Rijgklemmen op draagrails zijn Ex-componenten zoals bedoeld in 60079-01, en componenten zoals bedoeld in de ATEX2-richtlijn.